18287 |
korte broek |
culotteboks (<fr.):
met nauwsluitende pijpen
kloͅtboks (L360p Bree),
korte boks:
kortə boks (L360p Bree),
koͅrtə boks (L360p Bree)
|
broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] || culot, in de betekenis van soort broek; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18216 |
korte laars |
get:
getten (L360p Bree),
korte bot:
korte botte (L360p Bree),
koͅrtə boͅtə (L360p Bree)
|
laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
18600 |
korte onderbroek? |
korte onderboks:
korte ónderbóks (L360p Bree, ...
L360p Bree),
onderboks:
oͅndərboͅks (L360p Bree),
onderboksje:
onderbikske (L360p Bree)
|
onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18562 |
korte overjas |
duffel:
døfəl (L360p Bree),
jekker:
jeͅkər (L360p Bree),
stoep:
stup (L360p Bree),
sty(3)̄p (L360p Bree),
stoepjas:
stoepjas (L360p Bree),
NB stoepluiper: iemand die op een stoep loopt.
stoepjas (L360p Bree)
|
jekker of korte overjas || overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
29971 |
korteling |
korteling:
kortǝleŋ (L360p Bree
[(meervoud: kortǝleŋs)]
)
|
Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.]
II-9
|
26630 |
kortmeel |
kortmeel:
kǫrtmę̄l (L360p Bree)
|
Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e]
II-3
|
34520 |
kortwieken |
afsnijden:
āfsniǝn (L360p Bree),
āfsnēi̯ǝ (L360p Bree),
knippen:
knepǝ (L360p Bree),
knepǝn (L360p Bree),
toppen:
toppen (L360p Bree),
tǫpǝ (L360p Bree)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
34078 |
kossem |
borstkwab:
bǫrstkwap (L360p Bree)
|
Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107]
I-11
|
21876 |
kostbaar |
kostelijk:
kostelijk (L360p Bree)
|
veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21657 |
kosten |
doen:
ps. omgespeld volgens Frings.
wej don də bagə (L360p Bree),
kosten:
waat koste de bagke allewi-jl (L360p Bree),
ps. omgespeld volgens Frings.
wāt koͅste də bagə (L360p Bree),
staan:
ps. omgespeld volgens Frings.
wej hyg stoͅən də bagə (L360p Bree)
|
Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)]
III-3-1
|