e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de poten te ver uit elkaar staan (te) breed staan: brɛ̄i̯t stǭn (Bree) [N 8, 78b] I-9
met de schop poten, kuiltjes maken inspaden: enspāi̯ǝ (Bree), kuilen: kø̜ljǝ (Bree) Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.] I-5
met de vlakke hand op iemands rug slaan doffen: dofə (Bree) Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)] III-3-2
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Bree) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met de zweep slaan of geluid geven klatsen: klatsǝ (Bree), zwepen: zwipǝ (Bree) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10
met een drijftol spelen met de gromdop spelen: met de gromdop spelen (Bree) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen gromdop: gromdop (Bree) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen in een cirkel perkdoppen: in een ring spelen  perkdoppen (Bree) Welke bijzondere spelen doen de kinderen met de priktol? Beschrijf kort. [ZND 16 (1934)] III-3-2
met grote stappen lopen benen maken: bein make (Bree), greiden: grèje (Bree), stappen: stapə (Bree), treden: trēͅjə (Bree), trèje (Bree) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
met kleine hapjes eten snatsen: snaatse (Bree) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3