e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwart pak redingote (fr.): [Van Dale: redingote, (Fr., verbasterd uit riding coat), <vero.> geklede jas met twee rijen knopen]  redəngoͅt (Bree), trouwkostuum: truiwkisteujm (Bree) pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)] III-1-3
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen lakenvelder: lākǝvɛldǝr (Bree) [N 3A, 127] I-11
zwarte bes paardsberen: pèèrsbiêr (Bree), zwarte beren: zwarte biere (Bree) zwarte aalbes I-7
zwarte bladluis bladluis: Bree Wb.  blaadlûs (Bree), recenter dan smeeleft  blātlus (Bree), luis: leujze, mv leejs (Bree), smeelft: smeleft (Bree), smēləft (Bree) bladluis || bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] || insectjes onder een blad, zwart [DC 68 (1993)] III-4-2
zwarte gevederde muts met kinbanden `s zondagse muts: soͅnegsə məts (Bree), turkse muts: tøͅrəksə məts (Bree) muts, zwarte gevederde ~ met kinbanden, meestal door oudere vrouwen gedragen {afb} [kernet] [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte kraai, kraai kraai: krai (Bree), kreiej (Bree), krej (Bree), krēj (Bree), geen fon.doc.  kraai (Bree) kraai [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-1
zwarte muts? wollen muts: wələməts (Bree) muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte nachtschade hondsbeer: hònsbiêr (Bree), hondsberen: hǫntsbīrǝ (Bree), nachtschaal: naxtšāl (Bree), nachtschade: naxtšāi̯ (Bree) nachtschade, zwarte — || Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.] I-5, III-4-3
zwartepieten (kaartspel) zwartepieten: zwartepieten (Bree) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
zwavelkaart solferkaart: so.lfǝrkã.rt (Bree) Een brandende zwavellap of kaart gesopt in zwavel die in een kuil onder de korf wordt geplaatst. Door de opstijgende zwaveldampen wordt het bijenvolk gedood. [N 63, 78b; JG 1a+1b; monogr.] II-6