e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bree

Overzicht

Gevonden: 6062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dode tak dorre tak: Bree Wb.  eine dorren tak (Bree) Een dode tak (stek). [N 82 (1981)] III-4-3
doek doek: dook (Bree) doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: eine witte dook (Bree) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doel goal (eng.): de gool (Bree) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelman keeper (eng.): kipper (Bree), Sub ûtkòmme: 1. Sportterm: uit het doel komen: De kipper hauw op ti-jd moten ûtkòmme.  kipper (Bree) [Doelverdediger]. || Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): gool (Bree) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
dof, gedempt van geluid dof: dóf (Bree), hol: hôl (Bree) niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)] III-4-4
doffer, mannelijke duif doffer: dòffer (Bree), duif: duif (Bree), hij-tje: hyze (Bree), hoorn: hoere (Bree), hoeren (Bree), mannetje: menneke (Bree) duif, mannetje [ZND 18 (1935)], [ZND 39 (1942)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] III-4-1
dokter dokter: dokter (Bree), doktər (Bree) Hij woont naast de dokter, naast Verbelen [ZND 44 (1946)] III-1-2
dokteren meesteren: meistere (Bree, ... ) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-2