19310 |
durven |
durven:
durve (L247p Broekhuizen)
|
durven (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
deur (L247p Broekhuizen)
|
duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
douwə (L247p Broekhuizen)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
33217 |
e. bijzondere rieken, naar het gebruiksdoel |
pitsersgaffel:
pitsǝrsgavǝl (L247p Broekhuizen)
|
[N 18, 24]
I-5
|
24436 |
eekhoorn |
eekkatsje:
eenkkēͅtske (L247p Broekhuizen)
|
eekhoorn [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
zwel:
zweel (L247p Broekhuizen),
zwîêl (L247p Broekhuizen)
|
eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
əm bo̝təram smē̝ͅrə (L247p Broekhuizen)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜i̯ (L247p Broekhuizen)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
32747 |
een geerakker ploegen |
geren:
gī(ǝ)rǝ (L247p Broekhuizen)
|
Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.]
I-1
|
19855 |
een huis huren |
huren:
heuren (L247p Broekhuizen)
|
een huis huren [DC 35 (1963)]
III-2-1
|