e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekhuizen

Overzicht

Gevonden: 1136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klein van gestalte klein: hij is klein (Broekhuizen), klein van postuur: heej is klein van posteur (Broekhuizen) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] || klein van gestalte [N 10 (1961)] III-1-1
kleine hoeveelheid eten fitsje: Syst. WBD  fitske (Broekhuizen) Welk woord kent u voor een zeer kleine hoeveelheid eten (een brusselke, een kriemelke?) [N 16 (1962)] III-2-3
klepbroek klepboks: klepbòks (Broekhuizen) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
klokhuis kits: kits of kroos; meeste kroos  kits (Broekhuizen), kroos: kits of kroos; meeste kroos  kroeës (Broekhuizen) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3
kloven krappen: kreb (Broekhuizen), krep (Broekhuizen, ... ) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
kluit aarde kluit: klyt (Broekhuizen) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knabbelen knabbelen: knabbele (Broekhuizen), knavele (Broekhuizen, ... ) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knie knie: kni (Broekhuizen) knie [RND] III-1-1
knikkebenen knikken: knikke (Broekhuizen), stuiken: stoeke (Broekhuizen) lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)] III-1-2
knikkeren bikkelen: bikkelen (Broekhuizen) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2