id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21273 | meester | meester: mɛistər (Broekhuizen) | (school)meester [RND] III-3-1 |
33337 | meid, dienstmeid | dienstmaagdje: dinsmɛxjǝ (Broekhuizen), maagd: māt (Broekhuizen), maagdje: mɛxjǝ (Broekhuizen) | Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6 |
24331 | meikever | meikever: meikèver (Broekhuizen) | meikever [Roukens 03 (1937)] III-4-2 |
34237 | melk | melk: męlǝk (Broekhuizen), mɛlk (Broekhuizen) | De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11 |
33882 | melk van het paard | biest: bist (Broekhuizen) | De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57] I-9 |
21288 | melkboer | melkboer: mɛləgbu.r (Broekhuizen) | melkboer [RND] III-3-1 |
17624 | melktanden | melktanden: melktand (Broekhuizen), memmentandjes: memmentendjes (Broekhuizen), memmetendjes (Broekhuizen) | melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1 |
33072 | menneke, binnenste deel van het hok | vork: vø̜rǝk (Broekhuizen) | Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.] I-4 |
24212 | merel | melder: mèèlder (Broekhuizen) | merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)] III-4-1 |
17563 | merg | merg: merg (Broekhuizen), mērg (Broekhuizen) | [N 10a (1961)] III-1-1 |