| 21273 |
meester |
meester:
mɛistər (L247p Broekhuizen)
|
(school)meester [RND]
III-3-1
|
| 33337 |
meid, dienstmeid |
dienstmaagdje:
dinsmɛxjǝ (L247p Broekhuizen),
maagd:
māt (L247p Broekhuizen),
maagdje:
mɛxjǝ (L247p Broekhuizen)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
| 24331 |
meikever |
meikever:
meikèver (L247p Broekhuizen)
|
meikever [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
| 34237 |
melk |
melk:
męlǝk (L247p Broekhuizen),
mɛlk (L247p Broekhuizen)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
| 33882 |
melk van het paard |
biest:
bist (L247p Broekhuizen)
|
De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57]
I-9
|
| 21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləgbu.r (L247p Broekhuizen)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
| 17624 |
melktanden |
melktanden:
melktand (L247p Broekhuizen),
memmentandjes:
memmentendjes (L247p Broekhuizen),
memmetendjes (L247p Broekhuizen)
|
melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 33072 |
menneke, binnenste deel van het hok |
vork:
vø̜rǝk (L247p Broekhuizen)
|
Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.]
I-4
|
| 24212 |
merel |
melder:
mèèlder (L247p Broekhuizen)
|
merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 17563 |
merg |
merg:
merg (L247p Broekhuizen),
mērg (L247p Broekhuizen)
|
[N 10a (1961)]
III-1-1
|