34114 |
speen van de koe |
deem:
dēm (L247p Broekhuizen)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20702 |
spekpannenkoek |
spekkoek:
Syst. WBD
spekkook (L247p Broekhuizen)
|
Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20165 |
spenen |
van het paard zetten:
van t pēǝrt zętǝ (L247p Broekhuizen)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
21430 |
spieken |
smokkelen:
#NAME?
smoekele (L247p Broekhuizen)
|
spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
17569 |
spier |
spier:
spier (L247p Broekhuizen)
|
pees, spier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21373 |
spijbelen |
hegschool houden:
heksschool houden (L247p Broekhuizen),
spijbelen:
speikelen (L247p Broekhuizen)
|
wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)]
III-3-1
|
33133 |
spikken |
bousters:
bousters (L247p Broekhuizen)
|
Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
24379 |
spin |
spin:
spen (L247p Broekhuizen)
|
spin [RND]
III-4-2
|
20121 |
spinnen |
spinnen:
spenǝ (L247p Broekhuizen)
|
De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.]
II-7
|
24381 |
spinnenweb |
spinnenweb:
spenəwɛp (L247p Broekhuizen)
|
spinnenweb [RND]
III-4-2
|