e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekhuizen

Overzicht

Gevonden: 1136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
standbeeld standbeeld: stambe.lt (Broekhuizen) standbeeld [RND] III-3-2
stapvoets gaan stappen: stapǝ (Broekhuizen) De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a] I-9
steeg, steegje gats, gatsje: gats (Broekhuizen), getske (Broekhuizen) steegje; Hoe noemt men een smal - tussen de huizen? [DC 31 (1959)] III-3-1
steenkool kolen: kaole (Broekhuizen) kolen [DC 35 (1963)] III-2-1
steenuil uil: ŭŭl (Broekhuizen) uil: steenuil (22 vrij klein en afgerond; veel bij boerderijen, knotwilgen en schuurtjes; roep [wieuw, wieuw] [N 09 (1961)] III-4-1
stiekem stiekem: stiekem (Broekhuizen), stiekum (Broekhuizen) heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] III-1-4
stier var: vār (Broekhuizen) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen scheef: scheif (Broekhuizen), stijf: stīēf (Broekhuizen, ... ) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stilstaan huj-ju: hȳi̯ jȳ (Broekhuizen) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stomdronken kanonnenzat: kanonne-zat (Broekhuizen), knonnezat (Broekhuizen) dronken [N 10 (1961)] III-2-3