| 19825 |
mattenklopper |
mattenklopper:
matəkloͅpər (L434a Broeksittard)
|
mattenklopper [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
| 18129 |
mazelen |
mazelen:
mazele (L434a Broeksittard)
|
mazelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 20407 |
meerderjarig |
mondig:
mungjig (L434a Broeksittard)
|
mondig [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 21273 |
meester |
meester:
meister (L434a Broeksittard)
|
meester [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 33337 |
meid, dienstmeid |
dienstbode:
dēnstbōi̯ (L434a Broeksittard),
maagd:
māt (L434a Broeksittard)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
| 24331 |
meikever |
kreverik:
kreverik (L434a Broeksittard),
krèverik (L434a Broeksittard)
|
meikever [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
| 20309 |
meisje |
meidje:
maedje (L434a Broeksittard)
|
meisje [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 34241 |
melk zeven |
zijen:
zii̯ǝ (L434a Broeksittard)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
| 19930 |
melkzeef |
zij:
ziǝ (L434a Broeksittard)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
| 24212 |
merel |
melder:
maelder (L434a Broeksittard)
|
merel [SGV (1914)]
III-4-1
|