| 25084 |
roesten |
roesten:
rosse (L434a Broeksittard)
|
roesten [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 32976 |
rogge |
rog(ge):
rǫx (L434a Broeksittard)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
| 18284 |
rok: algemeen |
rok:
rok (L434a Broeksittard)
|
rok [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 18048 |
roof(je) (korst op een wonde) |
roof(je):
raof (L434a Broeksittard)
|
roof, korst [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 33714 |
rooien |
breken:
brē̜kǝ (L434a Broeksittard)
|
Een stuk grond ontdoen van bomen, boomstronken, wortels en struikgewas. Een object als struiken, stronken, bomen, puisten is niet gedocumenteerd. [N 27, 6; N 27, 8b; R 3, 1; monogr.]
I-8
|
| 19414 |
rook |
rook:
roͅu̯k (L434a Broeksittard)
|
rook [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 20676 |
room |
room:
roum (L434a Broeksittard),
rǫu̯m (L434a Broeksittard)
|
Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room [SGV (1914)]
I-11, III-2-3
|
| 17767 |
rug |
rug:
rök (L434a Broeksittard)
|
rug [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 33750 |
ruin |
ruin:
ryn (L434a Broeksittard)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
| 22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
roeten aos (L434a Broeksittard)
|
Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|