32822 |
landrol |
wel:
wɛl (Q035p Brunssum)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
24917 |
landstreek |
gegend (du.):
in deze gègend (d)? (Q035p Brunssum),
streek:
sjtrīēək (Q035p Brunssum)
|
landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] || streek (in deze ~) [SGV (1914)]
III-4-4
|
18329 |
lang schortlint |
help:
helpe (Q035p Brunssum),
litsje:
litsche (Q035p Brunssum)
|
linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18286 |
lange broek |
lange broek:
lang brook (Q035p Brunssum)
|
pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18367 |
lange kleurige herenkous |
hoos:
haos (Q035p Brunssum)
|
mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17610 |
lange neus |
lange neus:
lang naas (Q035p Brunssum)
|
neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18599 |
lange onderbroek? |
lange onderbroek:
lang ongerbrook (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
Lange onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18552 |
lange smalle broekzak |
broekenschede:
brookesjej (Q035p Brunssum)
|
zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24906 |
lange tijd |
toer:
toer (Q035p Brunssum)
|
een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24418 |
langpootmug |
snijder:
WLD
schiedūr (Q035p Brunssum)
|
Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)]
III-4-2
|