e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

Gevonden: 4619
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begeren willen: willu (Brunssum) sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)] III-1-4
begerig begerig: begierig (Brunssum, ... ) begeerig [SGV (1914)] || begeerlijk [SGV (1914)] III-1-4
begin van de dienst aanvangschicht: avaŋšix (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Uit de antwoorden blijkt dat men de woordtypen als "beginschicht" en "begin van de schicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 119; monogr.] II-5
beginnen te rijzen eerste rijs: istǝ rēs (Brunssum), gaan: gǭn (Brunssum) De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.] II-1
begrafenis begrafenis: begreffenis (Brunssum), bugreffunis (Brunssum) begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)] III-2-2
begrafenismaal uitvaart: vroeger  oetvaart (Brunssum) Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)] III-2-2
begraven begraven: bugraavu (Brunssum, ... ) een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] || een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)] III-2-2
begrijpen begrijpen: begriepūn (Brunssum, ... ), snappen: sjnàp⁄pə (Brunssum) het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef begrip: begriep (Brunssum), benul: bunull (Brunssum), bezei: bəzéj⁄ (Brunssum), verstand: versjtandj (Brunssum) besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)] || een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] III-1-4
beiaard carillon (fr.): carriljon (Brunssum) Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)] III-3-2