18885 |
begeren |
willen:
willu (Q035p Brunssum)
|
sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begierig (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
begeerig [SGV (1914)] || begeerlijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
27614 |
begin van de dienst |
aanvangschicht:
avaŋšix (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
Uit de antwoorden blijkt dat men de woordtypen als "beginschicht" en "begin van de schicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 119; monogr.]
II-5
|
25559 |
beginnen te rijzen |
eerste rijs:
istǝ rēs (Q035p Brunssum),
gaan:
gǭn (Q035p Brunssum)
|
De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.]
II-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begreffenis (Q035p Brunssum),
bugreffunis (Q035p Brunssum)
|
begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20434 |
begrafenismaal |
uitvaart:
vroeger
oetvaart (Q035p Brunssum)
|
Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20431 |
begraven |
begraven:
bugraavu (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] || een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18807 |
begrijpen |
begrijpen:
begriepūn (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
snappen:
sjnàp⁄pə (Q035p Brunssum)
|
het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18798 |
begrip, besef |
begrip:
begriep (Q035p Brunssum),
benul:
bunull (Q035p Brunssum),
bezei:
bəzéj⁄ (Q035p Brunssum),
verstand:
versjtandj (Q035p Brunssum)
|
besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)] || een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22669 |
beiaard |
carillon (fr.):
carriljon (Q035p Brunssum)
|
Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|