27903 |
ondersteuning, betimmering van een mijngang |
bouwwerk:
bǫwwɛrk (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
Algemene benaming voor de ondersteuningen als geheel van een ondergrondse ruimte. [N 95, 289; monogr.]
II-5
|
27921 |
ondersteuningen vastslaan |
(het bouwwerk) aankloppen:
ānklopǝ (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Ondersteuningen vastslaan. Volgens een respondent uit Q 121 was er aan de hand van het al dan niet goede geluid daarbij controle op de sterkte van de stijl mogelijk. Invullers uit Q 121 en Q 121c merken op dat de stijl in zo''n geval bromde. [N 95, 354; monogr.; N 95, 370]
II-5
|
21148 |
onderstuk van een rijtuig |
onderstel:
ŏngershtél (Q035p Brunssum)
|
het onderstuk van een rijtuig [trein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21282 |
onderwijzer |
meneer:
meniër (Q035p Brunssum)
|
onderwijzer; Hoe wordt hij tegenwoordig genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21428 |
onderwijzeres |
juffrouw:
juffrouw (Q035p Brunssum)
|
een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28063 |
onderzaagmachine |
schraammachine:
šrø̄mmašin (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Werktuig waarmee horizontale kerven worden gemaakt aan de onderzijde van de koollaag. Zie de semantische toelichting bij het lemma Onderzagen. [N 95, 531; monogr.; Vwo 359; Vwo 557]
II-5
|
21719 |
onderzoek |
uitzoeken:
oetzeuku (Q035p Brunssum)
|
alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18947 |
ondeugend, stout |
ondeugend:
ondeŭgund (Q035p Brunssum)
|
stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18948 |
ondeugende vrouw |
loeder:
ēē loddur (Q035p Brunssum)
|
een vrouw die zich niet aan de zedelijke normen houdt, zich niet volgens deze gedraagt, en zich er niet aan stoort [loeter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32696 |
ondiep |
licht:
lex (Q035p Brunssum)
|
De in dit lemma genoemde termen voor ondiep (kunnen) worden gebruikt in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Vaak kent men voor het verrichten van ondiep ploegwerk een speciale term. Zie daarvoor het volgende lemma. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 39 + 42a + 43 + 44 + 45 + 47; N 11A, 107b + 110a + b; N P, 12; A 20, 1c; Lu 1, 1c; A 23, 1c; A 27, 24b; Lu 5, 24b; monogr.]
I-1
|