e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
openbroek met linten onderbroek: ongerbrook (Brunssum) vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3
opereren opereren: opureĕru (Brunssum) Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)] III-1-2
opgroeiend jong kipje pul: pøl (Brunssum) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophaalmachinist ophaalmachinist: ophaalmachinist (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]) De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.] II-5
ophitsen aansteken: ààsteĕku (Brunssum), vregelen: vrej⁄gələ (Brunssum) een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)] III-1-4
ophouden met het werk de pin derin houwen: dər pin dri hou⁄wə (Brunssum), schicht (du.) maken: schieg maku (Brunssum), uitscheiden: (i open).  oetsjeije (Brunssum), i open  oetsjijje (Brunssum) ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] || ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)] III-1-4
opklaren opklaren: het kliert op (Brunssum) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opmaken opmaken: opmākə (Brunssum), xɛlt upma:kə (Brunssum) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opper huist: hūs (Brunssum) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: vèl (Brunssum) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1