e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het inzetten van duiven die jonger zijn dan 1 jaar afzetten: aafzette (Buchten) Het inzetten van zowel mannelijke als vrouwelijke duiven die jonger zijn dan 1 jaar, nog ongepaard (natuurspel)? [N 93 (1983)] III-3-2
het land aftreden aftreden: aftrę̄i̯ǝ (Buchten) Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.] I-1
het ruggemerg doorsnijden of -steken in de knik steken: en dǝ knek štēkǝ (Buchten) Het ruggemerg doorsnijden of -steken, opdat het dier sneller doodgaat. [N 29, 38; N 28, 6; monogr.] II-1
het schietgat laden bezetten: bǝzętǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) De schietlading in het schietgat plaatsen. Wat betreft het woordtype "bezetten", hierbij is sprake van een begripsverwarring. Volgens zowel de Mijnbouwkundige Nomenclator (pag. 61) als Vanwonterghem (pag. 64) en Lochtman (pag. 73) wordt deze term gebruikt voor "het afsluiten van een met springstof gevuld gat met behulp van een prop" (zie ook het lemma Opproppen). Volgens MBK II, pag. 33 verstaat men onder "bezetten": "het aanbrengen van de lading in het boorgat door of onder onmiddellijk toezicht van de schiethouwer." Het woordtype "bezetten" komt dan ook zowel voor in dit lemma als in het lemma Opproppen. [N 95, 405; monogr.] II-5
het varken ophangen op de ladder hangen: op dǝ lęjǝr haŋǝ (Buchten) Het varken wordt liggend op de rug op de ladder vastgebonden. Een stok wordt tussen de poten en het been van de achterste poten doorgestoken en vastgebonden aan de bovenste sporten van de ladder. [N 28, 67; monogr.] II-1
het vlees in stukken snijden stukkeren: stø̜kǝrǝ (Buchten), uitstukken: ūtštø̜kǝ (Buchten) Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.] II-1
het vuur aansteken aanstoken: astöke (Buchten) aanstoken [SGV (1914)] III-2-1
het vuur doven uitdoen: oètdoon (Buchten), uitmaken: oètmake (Buchten) Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)] III-2-1
heten heten: heite (Buchten) heeten [SGV (1914)] III-2-2
heup heup: hö:p (Buchten), höp (Buchten) heup [SGV (1914)] || heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1