e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buchten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jam gelei: sjelei (Buchten), jam: sjem (Buchten) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
jarig zijn jarig zijn: hè is jaorig (Buchten) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2
jas kuiljas: kuljas (Buchten  [(Maurits)]   [Emma]) Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139] II-5
jas: algemeen jas: jas (Buchten, ... ), jes (Buchten) jas [SGV (1914)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jenever schnaps (du.): schnaps (Buchten) jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeuk jeuk: ich höb jeuk (Buchten), jeuk (Buchten) jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jeuken jeuk hebben: ich höb jeuk (Buchten), jeuken: jeuke (Buchten) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht gicht: gicht (Buchten) jicht [SGV (1914)] III-1-2
joden joden: judde (Buchten) joden [SGV (1914)] III-3-3
jong (bn.) jong: ⁄t kindj is nog jonk (Buchten) jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2