25361 |
pastoorsstuk |
proef:
prōf (L426p Buchten)
|
Het stuk vlees dat de pastoor krijgt. Dat is geen bepaald stuk, meestal is het het beste van de slacht. Het stuk krijgt vaak de normale slachtersbenaming. In dit lemma worden deze normale slachtersbenamingen voor de diverse stukken vlees weggelaten. Zij worden opgenomen in deel III van het woordenboek bij het onderdeel: ''Producten van de slacht''. [N 28, 103; monogr.]
II-1
|
23236 |
pastorie |
pastorie:
pasterie (L426p Buchten)
|
pastorie [SGV (1914)]
III-3-3
|
20685 |
patates frites |
patat friet:
Syst. WBD
petat-frit (L426p Buchten)
|
Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24223 |
patrijs |
patrijs:
patries (L426p Buchten)
|
patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
27841 |
patroon |
patroon:
pǝtrǭwn (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Springstofpatroon. De springstofpatronen die in de mijn gebruikt worden, zijn ongeveer 12 tot 15 cm lang, hebben een diameter van ongeveer 3 cm en wegen 100 gram (Vanwonterghem pag. 87). [N 95, 424; N 95, 420; monogr.; Vwo 219; Vwo 588]
II-5
|
23285 |
paus |
paus:
paus (L426p Buchten)
|
paus [SGV (1914)]
III-3-3
|
20414 |
peetoom |
peternonk:
peternonk (L426p Buchten),
pèternonk (L426p Buchten),
cf. VD s.v. "nonk(el)
peternonk (L426p Buchten)
|
peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
paat:
cf. WNT s.v. "paat"gew. bijv. van "peet". Petemoei, petemeu, doopmoeder
paat (L426p Buchten)
|
meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20812 |
pekel |
pekel:
pēkǝl (L426p Buchten)
|
De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.]
II-1
|
25454 |
pekelkuip |
tijn:
tīn (L426p Buchten),
varkenskuip:
vɛrkǝskȳp (L426p Buchten)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|