20435 |
weduwe |
widvrouw:
widvrouw (L426p Buchten),
witvrouw (L426p Buchten)
|
weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
widman:
widman (L426p Buchten),
witman (L426p Buchten)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
21973 |
weduwschapsspel |
nestspel:
nesjpel (L426p Buchten),
wedeman:
witman (L426p Buchten),
weduwschap:
weduwsjap (L426p Buchten)
|
Bij gepaarde duiven, even voor het inkorven, wordt aan de in te korven duif de partner getoond (weduwschapspel)? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de doffer thuis blijft? [N 93 (1983)] || Hoe heet dit spel als de duivin thuis blijft? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
(O zweemt naar oe).
sjtof (L426p Buchten)
|
stof (étoffe) [SGV (1914)]
III-1-3
|
21279 |
weelde |
weeld:
wêlj (L426p Buchten)
|
weelde [SGV (1914)]
III-3-1
|
17575 |
weerborstel |
weerborstel:
wéérbeustel (L426p Buchten)
|
valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25112 |
weerlichten |
weerlichten:
wéérlichte (L426p Buchten)
|
bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)]
III-4-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
weèrlich (L426p Buchten),
wèèrléég (L426p Buchten),
wéérleech (L426p Buchten),
zeebrand:
zèèbrendj (L426p Buchten)
|
bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
waer (L426p Buchten)
|
weer [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
23335 |
weerwolf |
werewolf:
wêrewouf (L426p Buchten)
|
weerwolf [SGV (1914)]
III-3-3
|