e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buggenum

Overzicht

Gevonden: 1532
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoek (tussen twee lijnen) hoek: hook (Buggenum) hoek [SGV (1914)] III-4-4
hoektand oogstand: augstantj (Buggenum) hoektand [DC 01 (1931)] III-1-1
hoepel ring: rink (Buggenum), schievel: sjievel (Buggenum) hoepel [SGV (1914)] III-3-2
hoepelen met de ring doen: mitte rink doon (Buggenum) hoepelen [SGV (1914)] III-3-2
hoest hoest: hoost (Buggenum) hoest [SGV (1914)] III-1-2
hommel hommel: [ ? + verkortingsboogje]  hòmmel (Buggenum) hommel [SGV (1914)] III-4-2
homp brood homp: hōmp (Buggenum) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hond hond: [ ò + verkortingsboogje]  hònjdj (Buggenum) hond [SGV (1914)] III-2-1
honing honing: hōneŋ (Buggenum) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingdrank honingsbier: hōneŋsbēr (Buggenum) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6