e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haksel haksel: hɛksǝl (Bunde) Het kortgehakte stro, op de snijbok of in de hakselmachine, werd vroeger, samen met haver, gekookt en aan de beesten gevoerd. Als het iets grover gesneden was werd het ook wel als strooisel in de potstal gebruikt. Zie ook het lemma ''bussel kort stro'' (6.1.29). Zie voor de fonetische documenatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [JG 1b, 2c; L 1, a-m; L 26, 11; S 12; Wi 51; monogr.] I-4
hals hals: hals (Bunde), hàls (Bunde) hals [DC 01 (1931)] III-1-1
halssnoer collier (fr.): collier (Bunde) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] III-1-3
hand hand: hand (Bunde), hànd (Bunde) hand [DC 01 (1931)] III-1-1
handen (kindernamen) knoemeltjes: knoemelkes (Bunde), polletjes: poelekes (Bunde), pollekes (Bunde) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Bunde), fikkes: fikkes (Bunde), jatten: jatte (Bunde, ... ), klauwen: klawe (Bunde), klawwe (Bunde), Plat.  klàwə (Bunde), knoken: Plat.  knōkə (Bunde), poten: Plat.  poitə (Bunde) [N 10 (1961)]hand [DC 01 (1931)] III-1-1
handpalm handpalm: handpam (Bunde) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handschoen haas: hèisje (Bunde) handschoen - handschoenen [ZND 01 (1922)] III-1-3
handvat van de sikkel handvat: hant˲vat (Bunde) Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.] I-5
handvat van de zicht handvat: hant˲vat (Bunde) De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.] I-4