17724 |
nieuwsgierig kijken |
nieuwsgierig zijn:
nusjerrig zin (Q096p Bunde),
spitsmuilen:
spitsmoele (Q096p Bunde)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (Q096p Bunde),
niezen:
neeze (Q096p Bunde)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
20504 |
nippen |
pitsen:
pitsen (Q096p Bunde)
|
Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21706 |
notulen |
verslag:
versjlaag (Q096p Bunde)
|
het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24947 |
oever |
boord:
bat (Q096p Bunde)
|
oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20547 |
olie |
smout:
smout (Q096p Bunde)
|
olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23150 |
olifant |
olifant:
Karte 109.
olifant (Q096p Bunde)
|
Elefant.
III-3-2
|
21845 |
onbeleefd |
bot:
bot (Q096p Bunde),
onbeschoft:
onbeschoft (Q096p Bunde)
|
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21846 |
onbeschaafd |
boerig:
boerig (Q096p Bunde)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21792 |
onbeschaamd |
<omschr.> geen schaamte hebben:
gein sjeimte (Q096p Bunde)
|
geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)]
III-3-1
|