e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Buvingen

Overzicht

Gevonden: 871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paard paard: pē̜ǝt (Buvingen) [JG 1a, 1b; A 3, 4; A 11, 4; L 4, 4; L 5, 27c; L 22, 21; L 23, 1b; Gwn 5, 9a; R -s-; S 27; S 49; RND 60, 74; Wi 6, 17; monogr.; add. uit N 18] I-9
paardedeken onder het zadel onderhaam: ondǝrhǭm (Buvingen) Deken die onder het zadel wordt gelegd om de rug van het paard te beschermen. Uit een aantal opgaven blijkt dat daarvoor ook andere materialen zoals kussens, vilt of (plastic) zakken gebruikt worden. Vergelijk ook lemma Onderzadel. [JG 1a, 1b] I-10
paardetuig paardsgetuig: pęǝts˲gǝtø̜̄x (Buvingen) De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10
paddestoel (alg.) kampernoel: kampərnuu̯lə (Buvingen), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  kampernoel (Buvingen) paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)] III-4-3
pand, bed pand: pān (Buvingen  [(niet gebruikelijk)]  ) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
paren van de duiven paren: pōͅərə (Buvingen) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
pasgeboren kalf mutten: mø̜tǝ (Buvingen) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pastinaak pastenaken: pastenaken (Buvingen) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
peen, wortel poten: poete (Buvingen) I-7
peetoom peter: putter (Buvingen) peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2