e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoefijzer hoefijzer: h ̇of˱īzǝr (Chevremont  [(mv -īzǝrǝ)]  ), h ̇uf˱īzǝr (Chevremont  [(mv -īzǝrǝ)]  ) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11
hoek (tussen twee lijnen) hoek: ek (Chèvremont), hoek (Chèvremont), winkel: win⁄kel (Chèvremont) hoek III-4-4
hoekijzer hoekijzer: hukīzǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Metalen verbinding tussen de kap en de stijl van een jukondersteuning. Het hoekijzer is in tegenstelling tot de kapschoen al aan de kap bevestigd en kan met behulp van bouten aan de stijl worden vastgeschroefd. [N 95, 755; monogr.] II-5
hoest hoest: hos (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Hoest als gevolg van het mijnstof. [N 95, 964] II-5
hoge hoed cilinder: tseliender (Chèvremont) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis cilinder: tseliender (Chèvremont) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
holle boor holboor: hǫlbōr (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Holle boorstang. Deze biedt de mogelijkheid om nat te boren. [N 95, 803; monogr.] II-5
hond hond: hónk (Chèvremont, ... ), mv h#]/h[]  hoŋk (Chèvremont), kèter (d.): kø&#x0304tər (Chèvremont) hond III-2-1
hondenhok hondshut: hoͅŋshøt (Chèvremont) hondehok III-2-1
hondenriem hondsriem: hoͅŋsrēm (Chèvremont) hondelijn III-2-1