e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruisbes kroezel: kroeë’sjel (Chèvremont), kroezelenstruik: kroeë’sjelesjtroech (Chèvremont) kruisbes || kruisbessenstruik I-7
kruisspin kruisspin: krüts’sjpin (Ch?vremont) kruisspin III-4-2
kruisweg kruisweg: dr krütswèg (Chèvremont) Het geheel van 14 kruiswegstaties in de kerk [kruu(t)swèèg, kruuswèg?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kruiswegstatie station (du.): sjtatsiejoeëne (Chèvremont) Elk van de 14 afbeeldingen van Jezus kruisweg [statieoene, staties?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kruizeel help: hɛlǝp (Chevremont) Riem die om de schouders gelegd wordt en aan de berries van de kruiwagen wordt vastgemaakt om het werk van de voerder te verlichten. Zie ook het lemma kruizeel in wld II.9. [N 18, 99, 100; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; JG 2c; L B, 90; L 35, 31; A 42, 16; monogr] I-13
kuip tijn: tsiŋ (Chevremont) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuit kuit: kuut (Ch?vremont) kuit III-4-2
kurkentrekker stoppentrekker: štopətrɛkər (Chèvremont) kurketrekker III-2-1
kussensloop overtog: øvərtsox (Chèvremont), overtrek: øvərtrɛk (Chèvremont) overtrek, sloop III-2-1
kwaal kwaal: kwó:al (Chèvremont) kwaal [DC 02 (1932)] III-1-2