21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeente (Q071p Diepenbeek)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21718 |
gemeentebelasting |
gemeentebelasting:
gəmeintəbəlaasting (Q071p Diepenbeek)
|
de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gemeentenhaus (Q071p Diepenbeek)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
secretaris:
sikkrətaorəs (Q071p Diepenbeek)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33670 |
gemeenteweide |
beemd:
bęm (Q071p Diepenbeek)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18165 |
genezen |
genezen:
genêezen (Q071p Diepenbeek)
|
genezen [ZND m]
III-1-2
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
huurwinning:
hȳrwęneŋ (Q071p Diepenbeek),
pachtwinning:
pāxwɛneŋ (Q071p Diepenbeek),
winning:
wɛneŋ (Q071p Diepenbeek)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gespénsjəneejrt (Q071p Diepenbeek),
gəpènsjənîêrt (Q071p Diepenbeek),
gəpénsjəneejrt (Q071p Diepenbeek)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
18939 |
gereed |
vaardig:
vjarig (Q071p Diepenbeek)
|
gereed
III-1-4
|
25468 |
gereedschap waarmee men de darmen schoonmaakt |
wisje:
wiskǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Behalve de voorafgenoemde gereedschappen ''mes'', ''lepel'', ''balein'' en ''(haar)speld'' (zie de desbetreffende lemmata) gebruikt men nog verschillende andere middelen om de darmen schoon te maken. In ieder geval moeten de voorwerpen bot zijn, omdat een scherp gereedschap de darm gemakkelijk zal beschadigen. [N 28, 118]
II-1
|