e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderbak bak: bak (Diepenbeek  [(hing aan de linkerzijwand van de kar)]  ) Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13
ondergoed onderdingen: onnerdénge (Diepenbeek), oͅnərdeͅngə (Diepenbeek), ondergoed: ondergoed (Diepenbeek) ondergoed || Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
ondergronden, woelen breken: brīǝkǝ (Diepenbeek) Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b] I-1
onderhaam onderhaam: ǫnǝrhǭm (Diepenbeek) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhandelen commercen (<fr.): ps. omgespeld volgens Frings.  kəmeͅrsə (Diepenbeek), onderhandelen: ps. omgespeld volgens Frings.  oͅnərhānəl’n (Diepenbeek) Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)] III-3-1
onderhemd hemd: humme (Diepenbeek), onderlijf: oͅnərlēͅf (Diepenbeek), voorlijfje: vərleͅfkə (Diepenbeek) hemd || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] III-1-3
onderjurk onderkiel: syn. onnerrok.  onnerkiel (Diepenbeek), onderkleed: onnerkleed (Diepenbeek) onderjurk || onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkapper, nietenkapper hoefkrabber: hūfkre̜bǝr (Diepenbeek), krabber: kre̜bǝr (Diepenbeek) Soort beitel waarmee men onder de hoefnagel een kleine uitholling in de hoef maakt, om daarin de omgebogen niet te slaan. Zie ook afb. 233. [N 33, 373; N 33, 380] II-11
onderkraag revers: rǝvē̜r (Diepenbeek) Het onderste gedeelte van de kraag dat niet in het zicht komt. Het materiaal voor de onderkraag is doorgaans dunne maar dichtgeweven stof. Traditioneel wordt hiervoor kleermakersvilt gebruikt (Het Beste Naaiboek, pag. 389). [N 59, 121b] II-7
onderkussen, peluw hoofdpulf: høi̯tpøͅlf (Diepenbeek), høtpøͅlf (Diepenbeek) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1