e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-jozefaltaar sint-jozefsaltaar: sint joezefsaltaar (Diepenbeek) Het (zij)altaar dat is toegewijd aan de H. Jozef en waarop of waarboven zijn beeltenis zich bevindt [St.Jozef-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-jozefbeeld sint-jozef: en sint Joezef (Diepenbeek), sint joezef (Diepenbeek) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)] III-3-3
sint-maarten sint-maarten: sent maten (Diepenbeek), sint matten (Diepenbeek, ... ) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2
sint-pieter te rome sint-pieter: sint piter (Diepenbeek), sinte-pieter: sentə pītər (Diepenbeek) Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)] III-3-3
sintel oud: āt (Diepenbeek), sinkel: sienkels (Diepenbeek), sinkelen (Diepenbeek), sinkəln (Diepenbeek) Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
sinterklaas sinterklaas: sinterkloas (Diepenbeek), sinterklooës (Diepenbeek) 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] || Sinterklaas. III-3-2
sissen fluiten: fleutən (Diepenbeek) een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)] III-4-4
sjacheraar sjachelaar: ps. omgespeld volgens Frings.  šaxəlēər (Diepenbeek), šaxəliər (Diepenbeek) sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
sjacheren sjachelen: ps. omgespeld volgens Frings.  šaxələ (Diepenbeek) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjalot sjarlot: šərloͅtə (Diepenbeek) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7