19521 |
soepterrine |
soepterrine:
soptrin (Q071p Diepenbeek)
|
soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20512 |
soepvlees |
ribben:
rebə (Q071p Diepenbeek)
|
rib van het varken die als soepvlees dient [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|
18196 |
sok |
sok:
zok (Q071p Diepenbeek)
|
sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18338 |
sokophouder |
kousenband:
kosebint (Q071p Diepenbeek)
|
sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
suldo:ət (Q071p Diepenbeek)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
də sḁldaoətən moitən aonslən (Q071p Diepenbeek),
volk:
volk (Q071p Diepenbeek)
|
algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
31507 |
soldeerbout |
soldeerbout:
sǫldērbōt (Q071p Diepenbeek
[(klein en groot model)]
)
|
In het algemeen het werktuig waarmee men soldeert. Met een verhitte soldeerbout kan het soldeersel vloeibaar gemaakt worden. Er bestaan verschillende soorten soldeerbouten. Zie ook de lemmata "vuursoldeerbout", "benzinesoldeerbout", "gassoldeerbout" en "elektrische soldeerbout". [N 33, 195a-b; N 64, 16a; monogr.]
II-11
|
31504 |
solderen |
solderen:
sǫldɛjǝrǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.]
II-11
|
18428 |
soorten mouwen |
kimono:
Eraan vast gesneden.
kimeno (Q071p Diepenbeek),
raglan:
Mouw in armsgat.
reglon (Q071p Diepenbeek),
rechte mouw:
rechte [mouw} (Q071p Diepenbeek)
|
Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)]
III-1-3
|
28833 |
soorten patronen of dessins |
bloempje:
(mv)
blømkǝs (Q071p Diepenbeek),
blokjesstof:
bløkskǝsstof (Q071p Diepenbeek),
bolletje:
(mv)
bǫlǝkǝs (Q071p Diepenbeek),
ruitje:
ruitje (Q071p Diepenbeek),
streepje:
strepkǝ (Q071p Diepenbeek)
|
Diverse patronen of motieven in de stof. [N 62, 74b; MW]
II-7
|