e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
soepterrine soepterrine: soptrin (Diepenbeek) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees ribben: rebə (Diepenbeek) rib van het varken die als soepvlees dient [Goossens 1a (1955)] III-2-3
sok sok: zok (Diepenbeek) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
sokophouder kousenband: kosebint (Diepenbeek) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: suldo:ət (Diepenbeek) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: də sḁldaoətən moitən aonslən (Diepenbeek), volk: volk (Diepenbeek) algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
soldeerbout soldeerbout: sǫldērbōt (Diepenbeek  [(klein en groot model)]  ) In het algemeen het werktuig waarmee men soldeert. Met een verhitte soldeerbout kan het soldeersel vloeibaar gemaakt worden. Er bestaan verschillende soorten soldeerbouten. Zie ook de lemmata "vuursoldeerbout", "benzinesoldeerbout", "gassoldeerbout" en "elektrische soldeerbout". [N 33, 195a-b; N 64, 16a; monogr.] II-11
solderen solderen: sǫldɛjǝrǝ (Diepenbeek) Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.] II-11
soorten mouwen kimono: Eraan vast gesneden.  kimeno (Diepenbeek), raglan: Mouw in armsgat.  reglon (Diepenbeek), rechte mouw: rechte [mouw} (Diepenbeek) Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] III-1-3
soorten patronen of dessins bloempje: (mv)  blømkǝs (Diepenbeek), blokjesstof: bløkskǝsstof (Diepenbeek), bolletje: (mv)  bǫlǝkǝs (Diepenbeek), ruitje: ruitje (Diepenbeek), streepje: strepkǝ (Diepenbeek) Diverse patronen of motieven in de stof. [N 62, 74b; MW] II-7