e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spiegel spiegel: spiegel (Diepenbeek) De naad tussen kraag en revers, waar de kraag aan de revers wordt gehecht. [N 59, 122a] II-7
spiegelglas spiegelglas: spīgǝlglǭs (Diepenbeek) Gegoten glas dat door slijpen en polijsten geheel doorzichtig is geworden. Spiegelglas kan in grote diktes en afmetingen geleverd worden en wordt vooral voor winkelruiten gebruikt. [N 67, 89g] II-9
spiertje trekken spiertje trekken: Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  spiertje trekken (Diepenbeek) loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)] III-3-2
spijbelen achter de haagschool gaan: a:chtər də ha:chsjo:l goͅn (Diepenbeek), haagschool houden: ho:chsjuəl ha:gən (Diepenbeek) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] III-3-1
spijkerbroek jeans: ẓe.ns (Diepenbeek), punaisebroek: pønɛ.zəbrok (Diepenbeek) Spijkerbroek (jeans). Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)] III-1-3
spikken spiktarwe: spe.ktɛrǝf (Diepenbeek) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spin spin: spaĕn (Diepenbeek), speͅn (Diepenbeek, ... ), spɛn (Diepenbeek) huisspin, kamerspin, die binnenshuis horizontale webben spant [N 26 (1964)] || spin [RND], [Willems (1885)] || spin [spinnekop, spinnenbijter, vrijer] [N 26 (1964)] III-4-2
spinazie spinaze: spenaoide (Diepenbeek) I-7
spinnen spinnen: spęnǝ (Diepenbeek) De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.] II-7
spinnenweb spinnengeweef: speͅnəjəwiəf (Diepenbeek), spɛnəgəwiəf (Diepenbeek) spinnenweb [RND] || spinneweb [spinnegeweef, -gewep, -kop] [N 26 (1964)] III-4-2