e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
treuzelen chipoteren (<fr.): sjippeteër’n (Diepenbeek), dritselen: dritsel’n (Diepenbeek), dromen: dēe jong stɛt of zit te drōͅmen (Diepenbeek), enselen: Zie Hamont-Achel Wb. p. 33! cf. WNT III-3, kol. 4141 s.v. "entelen"(knorren, brommen, kijven) en kol. 4147 s.v. "enteren"(zagen beide van onbekende oorsprong  ensel’n (Diepenbeek), miemelen: te memelen (Diepenbeek), tammelen: heej ziet daui te tammelen (Diepenbeek), hei zit dao te tammelen (Diepenbeek), tammel’n (Diepenbeek), tettelen: deje jongen kan tettelen (Diepenbeek), diēə joŋ kan tätələn (Diepenbeek), te tettelen (Diepenbeek), tettel’n (Diepenbeek), tēͅtlən (Diepenbeek) Die jongen kan treuzelen (hij doet alles langzaam en verdroomt zijn tijd; geef de gemeenzame dialectwoorden en uitdrukkingen aan om dit uit te drukken). [ZND 37 (1941)] || talmen || treuzelen || wat zegt ge van iem. die zeer langzaam werkt ? Hij zit daar te ... (sammelen, teuten, nisselen, enz.) [ZND 42 (1943)] III-1-4
tricot tricot: tricot (Diepenbeek) Machinaal gebreide stof voor kousen, onderbroeken, borstrokken, lijfjes enz. gebruikt (Van Dale, pag. 2986). [N 62, 88; N 62, 75c; MW] II-7
triduüm tridum (<lat.): triduüm (Diepenbeek) Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)] III-3-3
troebel, vuil (water) gemoerd: gəmuurd (Diepenbeek) onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] III-4-4
troef troef: troef (Diepenbeek, ... ) Troef. [Willems (1885)] || Troef: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2
troep troep: tröp (Diepenbeek) een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] III-3-1
troep biggen in het algemeen nest: nęi̯s (Diepenbeek) In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.] I-12
troep kippen kudde: kø̜t (Diepenbeek) Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.] I-12
troeven houwen: ho-en (Diepenbeek), kappen: kappe (Diepenbeek), troeven: troeve (Diepenbeek) Kaarttermen: Troeven. || met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden] [N 112 (2006)] III-3-2
troeven add. overnel troeven: euvernel troeve (Diepenbeek) Kaarttermen: Om beurten troeven. III-3-2