e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peetoom peter: pèter (Dieteren, ... ), peternonk: paeternunk (Dieteren, ... ) peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante paat: paat (Dieteren), cf. Roukens, p. 306 "Patin-Pate  paat (Dieteren) meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
peper peper: paeper (Dieteren), pèper (Dieteren) peper [DC 03 (1934)] III-2-3
persen persen: peeschje (Dieteren) persen [SGV (1914)] III-1-2
perzik pche (fr.): pees (Dieteren) perzik [SGV (1914)] I-7
pet: algemeen pats: patsj (Dieteren), gewone vorm van pet  patsj (Dieteren) Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] III-1-3
peul schaal: sjaale (Dieteren) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: sjaale (Dieteren) [N Q (1966)] I-7
peulen, doppen (ww.) keveren: keevere (Dieteren) [N Q (1966)] I-7
peulvruchten afhalen bonen afhalen: böinen aafhoale (Dieteren), ranken: renge (Dieteren) boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3