24993 |
spatten |
omhoog spuiten:
omhoog spuite (L431p Dieteren)
|
spatten [SGV (1914)]
III-4-4
|
30561 |
speciebord |
voegbred:
vōx˱brē̜t (L431p Dieteren)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
spijen:
spie-je (L431p Dieteren)
|
spuwen [SGV (1914)]
III-1-1
|
20630 |
spek |
spek:
spek (L431p Dieteren)
|
spek [garstig~] [SGV (1914)]
III-2-3
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
spēēl (L431p Dieteren)
|
spel [SGV (1914)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
spang:
spaŋ (L431p Dieteren)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|
28970 |
spelden |
spelden:
spɛlǝ (L431p Dieteren)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
spele (L431p Dieteren)
|
spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
19804 |
spiegel |
spiegel:
spegel (L431p Dieteren)
|
spiegel [SGV (1914)]
III-2-1
|
24379 |
spin |
spin:
een klank tusschen e en i
spèn (L431p Dieteren)
|
spin [SGV (1914)]
III-4-2
|