21252 |
stoomboot |
stoomboot:
stoumboit (L431p Dieteren)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
19698 |
stop voor fles of kruik |
stop:
stop (L431p Dieteren)
|
stop [SGV (1914)]
III-2-1
|
17901 |
stoten |
stoten:
stoite (L431p Dieteren)
|
stoten, stuiken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20534 |
stoven |
stoven:
stoove (L431p Dieteren)
|
stoven (ww.) [SGV (1914)]
III-2-3
|
21249 |
straat |
straat:
straot (L431p Dieteren)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
20301 |
straf geven |
straf geven:
stroaf gêve (L431p Dieteren),
straffen:
stroove (L431p Dieteren)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
34263 |
stremsel |
stremsel:
strømsǝl (L431p Dieteren)
|
Het zuur dat bij de melk wordt gevoegd om het te laten stollen. [A 7, 26; N 3E (II]
I-11
|
18776 |
streng |
streen:
strēn (L431p Dieteren)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.]
II-7
|
19083 |
streng (bn.) |
strang:
strang (L431p Dieteren)
|
streng (bijv. nw.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
18777 |
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] |
streen:
streen (L431p Dieteren)
|
streng (garen) [SGV (1914)]
III-1-3
|