17653 |
aars |
vot:
vǫt (L421p Dilsen)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]
I-9
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
zoals Franse "coeps
aos (L421p Dilsen)
|
En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
34184 |
abortus, verwerpen |
verwerpen:
verwerpen (L421p Dilsen)
|
Het uitdrijven van de vrucht voordat de normale draagtijd is verstreken en het jonge dier zijn volkomen ontwikkeling heeft bereikt. [A 48A, 9]
I-11
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
axtǝrām (L421p Dilsen)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
31078 |
achterijzer |
achteromijzer:
achteromijzer (L421p Dilsen)
|
Een stuk ijzer met een lipje eraan of met een rolletje, bevestigd op een handvat, dat dient om de gleuf tussen hak en overleer te polijsten. Zie afb. 64. [N 60, 151a]
II-10
|
33802 |
achterknie |
hees:
īǝs (L421p Dilsen)
|
Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12]
I-9
|
31038 |
achterlap |
achterlap:
axtǝrlap (L421p Dilsen)
|
De achterlap is het stuk leer dat dient als buitenste laag, dus als loopvlak, van de hak. Een hak is opgebouwd uit drie delen, de "omloper", de "onderstukken" en de "achterlap". Zie afb. 51. [N 60, 128c]
II-10
|
19445 |
achteruit |
terug-op:
tryk˱ op (L421p Dilsen)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
17951 |
achteruitgaan |
achteruitgaan:
achteroutgoan (L421p Dilsen),
wijken:
wieken (L421p Dilsen)
|
achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
34584 |
achterwand |
achterste hoofdbred:
ɛxtǝrstǝn øt˱briǝ.t (L421p Dilsen),
bred:
brit (L421p Dilsen),
stopsel:
stø̜psǝl (L421p Dilsen)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|