18257 |
onderhemd |
hemd:
ei sjooen hêmd (Q027p Doenrade),
humme (Q027p Doenrade),
hêmd (Q027p Doenrade)
|
hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)]
III-1-3
|
29059 |
onderkraag |
onderkraag:
oŋǝrkrāx (Q027p Doenrade)
|
Het onderste gedeelte van de kraag dat niet in het zicht komt. Het materiaal voor de onderkraag is doorgaans dunne maar dichtgeweven stof. Traditioneel wordt hiervoor kleermakersvilt gebruikt (Het Beste Naaiboek, pag. 389). [N 59, 121b]
II-7
|
19395 |
onderkussen, peluw |
hoofdpeluw:
høͅi̯pəl (Q027p Doenrade)
|
peluw [SGV (1914)]
III-2-1
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
ongerlup (Q027p Doenrade)
|
onderlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
29064 |
ondermouw |
ondermouw:
oŋǝrmūw (Q027p Doenrade)
|
Gedeelte van een tweedelige mouw dat zit aan de kant van het lichaam. Verschillende informanten noemen de ondermouw het onderste gedeelte van de mouw (L 282, Q 99*) of het gedeelte van de mouw onder de oksel (L 265, L 298a, L 299). Zie afb. 49. [N 62, 34c; MW]
II-7
|
18421 |
ondermouw [wld ii.7, p.84-85] |
ondermouw:
òngermōēw (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt U de ondermouw (oksel?). Wat bedoelt U daarmee? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
21148 |
onderstuk van een rijtuig |
onderstel:
ongersjtél (Q027p Doenrade),
trein:
vgl. Fr. train, 1. trein, spoortrein, spoor; - (...) 4. onderstel (van voertuigen).
trein (Q027p Doenrade),
treinstel:
treinsjtèl (Q027p Doenrade)
|
het onderstuk van een rijtuig [trein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21428 |
onderwijzeres |
juffrouw:
juffrouw (Q027p Doenrade)
|
een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21719 |
onderzoek |
onderzoek:
ongerzeuk (Q027p Doenrade)
|
alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18947 |
ondeugend, stout |
ondeugend:
ondeugent (Q027p Doenrade),
stout:
sjôôt (Q027p Doenrade)
|
stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|