21209 |
radio |
radio:
radio (Q027p Doenrade)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18167 |
rafel |
rafel:
raofel (Q027p Doenrade),
rǭfǝl (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt U een rafel? [N 62 (1973)] || Rafelige plek in een weefsel. [N 62, 45b; MW]
II-7, III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
raofele (Q027p Doenrade),
raofelə (Q027p Doenrade),
ruffele (Q027p Doenrade),
rǭfǝlǝ (Q027p Doenrade),
ruffelen:
røfǝlǝ (Q027p Doenrade)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || Hoe zegt U: de stof zal rafelen? [N 62 (1973)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
29062 |
raglanmouw |
raglanmouw:
raxlanmūw (Q027p Doenrade)
|
Mouw die niet op de gewone wijze is ingezet in het armsgat maar een geheel vormt met de rest van het kledingstuk. [N 62, 34b]
II-7
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
reels (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
ràlsj (Q027p Doenrade)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
rammeleer (Q027p Doenrade),
remməlèr (Q027p Doenrade),
rekel:
rèkel (Q027p Doenrade)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
rammelə (Q027p Doenrade)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21980 |
rampvlucht |
rampvlucht:
’n rampvlugt (Q027p Doenrade)
|
een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24626 |
rank |
rank:
rank (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
WLD enkelvoud
rank (Q027p Doenrade),
reng (mv.):
reng (Q027p Doenrade),
WLD meervoud
reng (Q027p Doenrade)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33580 |
ranken van de wingerd |
ranken:
reng (Q027p Doenrade)
|
[SGV (1914)]
I-7
|