23321 |
sacristie |
sacristie:
sakkeristie (Q027p Doenrade)
|
Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24372 |
salamander |
salamander:
salamander (Q027p Doenrade)
|
salamander [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
21571 |
salueren |
salueren (<fr.):
saluwere (Q027p Doenrade)
|
groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21332 |
samenspannen |
houden:
houwtə (Q027p Doenrade)
|
samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22034 |
samentrekken van de vleugels |
intrekken:
intrèkke (Q027p Doenrade),
steken:
Opm. v.d. invuller: wanneer een duif hoog komt aanvliegen, bijv. bij terugkomst van een wedvlucht, en zij onderbreekt het normale ritme omdat ze denkt haar hok te zien, dan "sjtoekt of tekent"ze; heeft ze haar hok definitief herkent, dan "sjuut ze aaf"; heeft ze te veel snelheid en maakt de weg langer door in een soort zig-zaglijn naar beneden te komen dan "wurpt ze zich".
schteeke (Q027p Doenrade)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het samentrekken van de vleugels bij het vallen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23642 |
sanctus |
sanctus (lat.):
sanctus (Q027p Doenrade)
|
Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24682 |
sap in planten |
sap:
saap (Q027p Doenrade),
WLD
sááp (Q027p Doenrade)
|
Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33584 |
sap van een vrucht |
sap:
saap (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
WLD
sááp (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
I-7
|
28797 |
satijn |
satijn:
satīn (Q027p Doenrade)
|
Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.]
II-7
|
28798 |
satinet |
satinet:
satinet (Q027p Doenrade)
|
Katoenen, geglansd satijnweefsel; ook half wol, half katoen. [N 62, 80b; N 62, 80a; MW]
II-7
|