e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sacristie sacristie: sakkeristie (Doenrade) Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salamander salamander: salamander (Doenrade) salamander [DC 07 (1939)] III-4-2
salueren salueren (<fr.): saluwere (Doenrade) groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)] III-3-1
samenspannen houden: houwtə (Doenrade) samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1
samentrekken van de vleugels intrekken: intrèkke (Doenrade), steken: Opm. v.d. invuller: wanneer een duif hoog komt aanvliegen, bijv. bij terugkomst van een wedvlucht, en zij onderbreekt het normale ritme omdat ze denkt haar hok te zien, dan "sjtoekt of tekent"ze; heeft ze haar hok definitief herkent, dan "sjuut ze aaf"; heeft ze te veel snelheid en maakt de weg langer door in een soort zig-zaglijn naar beneden te komen dan "wurpt ze zich".  schteeke (Doenrade) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het samentrekken van de vleugels bij het vallen? [N 93 (1983)] III-3-2
sanctus sanctus (lat.): sanctus (Doenrade) Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)] III-3-3
sap in planten sap: saap (Doenrade), WLD  sááp (Doenrade) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3
sap van een vrucht sap: saap (Doenrade, ... ), WLD  sááp (Doenrade, ... ) Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] I-7
satijn satijn: satīn (Doenrade) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7
satinet satinet: satinet (Doenrade) Katoenen, geglansd satijnweefsel; ook half wol, half katoen. [N 62, 80b; N 62, 80a; MW] II-7