30317 |
vensterbank |
vensterlatei:
venstǝrlatɛj (Q027p Doenrade)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
25074 |
veranderen |
veranderen:
verangerə (Q027p Doenrade)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21433 |
verbeuzelen |
baren binden:
baarə bénjə (Q027p Doenrade)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbènjə (Q027p Doenrade)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34575 |
verbindingspennen |
wiggen:
wegǝ (Q027p Doenrade)
|
De houten of ijzeren pennen die de vergaringen met elkaar verbinden. [N 17, 66; N G, 45d]
I-13
|
18940 |
verbruien |
begaden:
begaaijə (Q027p Doenrade),
pech hebben:
pech hubbə (Q027p Doenrade),
verbruien:
verbruujen (Q027p Doenrade),
verbruujə (Q027p Doenrade),
verknoeien:
verknoojə (Q027p Doenrade)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || verbruien [SGV (1914)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
verdacht (Q027p Doenrade)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
21798 |
verdachte zaak |
niet gans koosjer:
neet gans kausjə (Q027p Doenrade)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
verdenking:
verdénkig (Q027p Doenrade)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
verdienen:
verdeenə (Q027p Doenrade)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|