25210 |
wolkenbank |
bank:
banke (Q027p Doenrade)
|
lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18132 |
wonde |
wonde:
wònj (Q027p Doenrade)
|
Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23337 |
wonder |
wonder:
wonjer (Q027p Doenrade)
|
wonder [SGV (1914)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
huizen:
hoeze (Q027p Doenrade),
nestelen:
nistele (Q027p Doenrade),
op het nest zitten:
op t nest zitten (Q027p Doenrade),
wonen:
waonə (Q027p Doenrade),
woone (Q027p Doenrade)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)]
III-2-1, III-4-1
|
22722 |
woonwagen |
woonwagel:
woonwagel (Q027p Doenrade),
woonwagen:
woeanwaage (Q027p Doenrade),
woonwaagə (Q027p Doenrade)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
woord (Q027p Doenrade)
|
woord [SGV (1914)]
III-3-1
|
21014 |
wormstekig |
wormsteek:
WLD
wórmsjīēk (Q027p Doenrade),
wórmstjīēk (Q027p Doenrade),
wormstekig:
woormsteakig (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
22430 |
worstelen |
wrastelen:
Opm. soms wordt het hiermee weergegeven.
vraasjele (Q027p Doenrade)
|
worstelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (Q027p Doenrade)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (Q027p Doenrade),
wōrtel (Q027p Doenrade),
WLD
wŏĕrtel (Q027p Doenrade)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|