21507 |
burgemeester |
burgemeester:
burgemeester (Q027p Doenrade),
burgemeister (Q027p Doenrade),
burger:
bùrger (Q027p Doenrade)
|
het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32125 |
burijn |
gots:
gutš (Q027p Doenrade)
|
Beitel waarvan het beitelblad bestaat uit twee rechte vlakken die een hoek vormen. De vouw zit bij deze beitel aan de buitenkant van de rechte vlakken van het blad. Het blad kan recht of gebogen zijn. De burijn wordt door de meubelmaker gebruikt om V-vormige groeven uit te steken. De wagenmaker brengt er het sierwerk mee aan op karren en wagens. Zie ook afb. 160. [N G, 27a; N 53, 45e]
II-12
|
21303 |
buskruit |
kruit:
kroet (Q027p Doenrade),
kroét (Q027p Doenrade),
pulver (<lat.):
polfer (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
buskruit [SGV (1914)] || licht ontbrandbaar, ontplofbaar mengsel dat o.a. gebruikt wordt voor het afschieten van vuurwapens [buskruit, kruit, poeder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21702 |
buur |
nabuur:
naober (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
noaber (Q027p Doenrade)
|
iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20223 |
buurman |
nabuur:
naober (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
noaber (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
buurman [SGV (1914)] || iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
nabuurschap:
naobersjap (Q027p Doenrade),
noabersjap (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
buurt (in de ~) [SGV (1914)] || het deel van een stad of dorp waarvan de bewoners elkaar goed kennen [buurt, gebuurt, geburen, naoberschap] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21305 |
buurten |
plenken:
WNT: plenken, 3. ... in de gebuurte den avond al koutende doorbrengen.
plenke (Q027p Doenrade),
uchteren:
ochtere (Q027p Doenrade)
|
buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
21144 |
calèche |
calche (fr.):
kalesj (Q027p Doenrade)
|
een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24604 |
canadapopulier |
canadas:
canadas (Q027p Doenrade)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23581 |
canon |
canon (lat.):
canon (Q027p Doenrade)
|
Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)]
III-3-3
|