20597 |
desemen |
desemen:
deesəmə (Q027p Doenrade),
mengen:
menge (Q027p Doenrade),
zuurdesem derin doen:
zoerdièjsem drindoon (Q027p Doenrade)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19167 |
deugniet |
batraaf:
batteraaf (Q027p Doenrade),
deugeniks:
dougeniks (Q027p Doenrade),
ondeugd:
ondeug (Q027p Doenrade),
ondeugender, een -:
ondeungender (Q027p Doenrade),
stouterd:
sjòòtert (Q027p Doenrade)
|
deugniet [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄r (Q027p Doenrade)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
deurwaarder (Q027p Doenrade)
|
de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22378 |
diabolo |
diabolo:
diabolo (Q027p Doenrade)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18035 |
diarree |
afgang:
aafgank (Q027p Doenrade),
dunne, de -:
dunne (Q027p Doenrade),
schijterij:
sjieterie (Q027p Doenrade)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34351 |
diarree hebben |
aan de schijt (zijn):
ān dǝ šīt (Q027p Doenrade)
|
Te dunne ontlasting hebben, buikloop. [N 76, 51b; N 76, 51a]
I-12
|
21310 |
dief |
dief:
deif (Q027p Doenrade),
schelm:
sjelm (Q027p Doenrade)
|
dief [SGV (1914)]
III-3-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
deinst (Q027p Doenrade)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
opmoeten:
opmottə (Q027p Doenrade)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|