34001 |
inspannen |
inspannen:
ęnspanǝ (P115p Duras)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
18259 |
jak |
lee:
WNT: lee (II), 1) Lenden -> 2) Vandaar: het deel van een kleed dat de lenden omsluit. - Ook, meest in verkleinvorm: lijfje, vrouwenjak.
leij (P115p Duras)
|
jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
zjaloers (P115p Duras)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joenk (P115p Duras)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
joenk (P115p Duras)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
21914 |
jong dat pas kan vliegen |
vlug:
vløͅk (P115p Duras)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
duivelshaar:
dyjvəlshōər (P115p Duras),
stoppelen:
stòpəls (P115p Duras)
|
Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
juŋk (P115p Duras)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|
34314 |
jong varken |
kurre:
kørǝ (P115p Duras)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gans:
gaz (P115p Duras)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|