e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Egchel

Overzicht

Gevonden: 570
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opklaren opklaren: opklaore (Egchel) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
oudejaarsavond oudjaarsavond: aodjaorsaovent (Egchel) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2
overall overall (eng.): overall (Egchel) overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] III-1-3
overhemd sporthemd: sporthaempt (Egchel) overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
overjas (alg.) overjas: overjas (Egchel, ... ), overzieher (<du.): overzieher (Egchel), [sic] vgl. Van Dale (DN): Überzieher, 1. overjas; 2. kapotje.  oversier (Egchel) herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3
paardekrib krib: krøp (Egchel), paardebak: pē̜ ̞rdǝbak (Egchel), paardskrib: pɛrskrøp (Egchel) De drink- en voerbak die vóór de paarden langs loopt, op een hoogte van ongeveer een meter. Het voer in de krib is meestal vrij fijn (haver, haksel). Zie ook het lemma "vaste voer- en drinkbak" (2.2.15). [N 5A, 59a en 59b; L 28, 52; L 42, 3; monogr.] I-6
paardestal paardsstal: pɛrs[stal] (Egchel) De stal of ruimte waar het paard of de paarden staan. Het woordtype voerderij voor voergang in de paardestal kan wel uitbreidend gebezigd worden voor de paardestal in zijn geheel. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). (Paardsstal)-varianten waarvan het (stal)-gedeelte een kleurloze vocaal vertoont, zijn voluit en fonetisch genoteerd, omdat deze tweede component als simplex niet voorkomt met een kleurloze vocaal. Zie de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5, 105e; A 10, 9c; L 38, 26; Wi 18; S 50; monogr.; add. uit N 5A, 59 en 73a] I-6
paardestalzolder paardszolder: pɛ ̝rs˲[zolder] (Egchel) De zolder boven de paardestal, soms vanuit de schuur te bereiken. Meestal werd er hooi in bewaard; soms sliep de knecht er. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen het lemma "koestalzolder" (3.4.1). [N 5A, 73a; monogr.] I-6
paardsknecht, eerste knecht voerman: vōrman (Egchel) Bij grote bedrijven was er vaak een eerste en een tweede paardsknecht; de eerste ploegde, egde, enz.; de tweede deed meer het vuile werk: mest rijden, stallen schoonmaken enz. (L 322). Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1a; monogr.] I-6
pacht? pacht: pacht (Egchel), ps. letterlijk overgenomen.  pāōgt (Egchel) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1