e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Egchel

Overzicht

Gevonden: 570
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zakgeld zondagsgeld: sónnesgeljd (Egchel, ... ) zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)] III-2-2, III-3-1
zand, zandgrond zandgrond: zaŋkgroŋk (Egchel) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zeer warm weer gloeiend: Neen, wij zeggen het bovenvermelde.  gloejend (Egchel), heet (weer): Neen, wij zeggen het bovenvermelde.  heīt (Egchel) licht, in de betekenis van zeer warm; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
zeugekooi baggenkooi: baqǝkȳǝ (Egchel) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zich schuren schobben: šubǝ (Egchel) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zijde zij: pīen in de zìej (Egchel) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] III-1-1
zijden omslagdoek sjaal: sjaal (Egchel) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijspleet in de overrok schreursgat: [Van Dale: schreur (van schroden, snijden, i.h.b. ook kleren), <gew.> kleermaker.]  schreursgaat (Egchel) zijspleet in de overrok waarlangs men bij de zak of tas in de onderrok kan komen [snijdersgat, schreursgat, sjeursloak] [N 24 (1964)] III-1-3
zijwortel wortels: wortels (Egchel) (dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)] III-4-3
zitvlak van een broek boksenbodem: bókseboom (Egchel) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3