e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevel gevel: gēͅvəl (Eigenbilzen) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] III-2-1
geven geven: gêvən (Eigenbilzen) geven [ZND 25 (1937)] III-1-2
gevoelig (zijn) gevoelig: gevielig (Eigenbilzen), gəvielig (Eigenbilzen) Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] || mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)] III-1-1
gevoelloos (zijn) doof: dôf (Eigenbilzen), ongevoelig: ongevielig (Eigenbilzen) Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)] || in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)] III-1-1
gevormd worden gevormd worden: gevermp wjönne (Eigenbilzen), gevérmt wjadde (Eigenbilzen) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
geweer geweer: gewèèr (Eigenbilzen) een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)] III-3-1
gewei van een hert gewei: gwè (Eigenbilzen) Gewei van een mannetjesree [N 94 (1983)] III-4-2
gewelf gewelf: gewelf (Eigenbilzen, ... ), gewèlf (Eigenbilzen), gǝwɛlǝf (Eigenbilzen) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewelfschildering gewelfschilderij: de gewèlfshilderaoj (Eigenbilzen), gewelfschildering: de gewèlfshildering (Eigenbilzen) Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: gewjètte (Eigenbilzen), het gewjéte (Eigenbilzen) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3