id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23257 | avondgebed | avondgebed: het oavedgebed (Eigenbilzen), oavend gebèd (Eigenbilzen), oavendgebèèd (Eigenbilzen) | Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
20582 | avondmaal | avondbrood: ōvəndbrood (Eigenbilzen) | namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)] III-2-3 |
23673 | avondtriduüm | avondtridum: `n oaved tridium (Eigenbilzen) | Een godvruchtige oefening op drie achtereenvolgende avonden, avondtriduüm. [N 96B (1989)] III-3-3 |
18321 | baaien onderrok | dikke baaien onderrok: dikke baaie onderrok (Eigenbilzen) | onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)] III-1-3 |
18282 | baalschort | baalschortel: baalsjotel (Eigenbilzen) | voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)] III-1-3 |
22321 | baantje glijden op het ijs | schrikkelen: Vnl. over ijs. (schrikkelen) (Eigenbilzen), schrikken: sch[r}ikke (Eigenbilzen), shrikke (Eigenbilzen), 1. shrikke op t ees: slieren op t ijs shrikke op ɛt ees (Eigenbilzen), Vnl. over ijs. schrikken (Eigenbilzen) | Glijden op het ijs. || Glijden over sneeuw of ijs. [N 38 (1971)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] || Wetenswaardigheden. [SND (2006)] III-3-2 |
17584 | baard | baard: bòòt (Eigenbilzen) | baard [N 10b (1961)] III-1-1 |
17720 | baarmoeder | baarmoeder: boarmoeder (Eigenbilzen) | baarmoeder [N 10c (1995)] III-1-1 |
24298 | baars | baars: baars (Eigenbilzen) | baars. Wat is de naam van de baars (percfa fluviatilis), een roofvis in onze rivieren, van ongever 30 ? 40 cm lang, met strepen op zijn rug en een sterk ontwikkelde rugvin? [N102 (1998)] III-4-2 |
20278 | baby, zuigeling | kindje: kinneke (Eigenbilzen) | Hoe spreekt men in uw dialect over een kindje beneden een jaar [ZND 49 (1958)] III-2-2 |