e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kazuifel kazuifel: kassuifel (Eigenbilzen), kasuifel (Eigenbilzen), kazuivel (Eigenbilzen), miskleed: ə mēskléèd (Eigenbilzen) Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] || Het kazuifel, het opperkleed dat de priester tijdens de mis draagt [kazufel, kazel, kruifel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
keel, strot keel: kèèl (Eigenbilzen), strot: strwød (Eigenbilzen), strwət (Eigenbilzen) keel [N 10b (1961)] || strot [N 10b (1961)], [RND] III-1-1
keelgat keel: kèèl (Eigenbilzen) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelpijn keelpijn: kɛ:lpɛin (Eigenbilzen) keelpijn [RND] III-1-2
keep kweker: kwè:ker (Eigenbilzen), spaanse botvink: spaanse botvink (Eigenbilzen), spoonse botvink (Eigenbilzen) keep || keep (14,5 man heeft oranje aan kop en borst, in het voorjaar zwarte kop en borst; vaak tussen vinken; alleen op trek en in winter; roep [wèèèèèk] [N 09 (1961)] III-4-1
keerstrook, wendakker voorling: vi̯ø̜leŋ (Eigenbilzen) Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.] I-1
keffen keffen: keffen (Eigenbilzen, ... ) Hoe noemt u hoog en snel blaffen, vooral van kleine honden (keffen, kneffen) [N 83 (1981)] III-2-1
kegelbaan kegelsbaan: Sub kègelskloot: Op dei a kègelboan koste de kègelskloot niet op de kègelboan hage, ze woor vèèl te ongeleek.  kègelsboan (Eigenbilzen) Kegelbaan. III-3-2
kegelbal kegelskloot: Op dei a kègelboan koste de kègelskloot niet op de kègelboan hage, ze woor vèèl te ongeleek.  kègelskloot (Eigenbilzen) Bal in een kegelspel. III-3-2
kegelen kegelen: du wiut nivi:l me gəki:gəlt (Eigenbilzen), dun wiut nivi:l me gəki:gəlt (Eigenbilzen), kegelen (Eigenbilzen), kègele (Eigenbilzen), spelen: dun wiut nivi:l me gəspi:lt (Eigenbilzen) De sport bedrijven waarbij met een bal getracht moet worden een aantal flesvormige houten voorwerpen, de kegels, omver te werpen [kegelen, bollen]. [N 88 (1982)] || met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] || Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)] III-3-2