e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laag schoven op de wagen ring: re.ŋk (Eigenbilzen) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laagte in het landschap laagte: lēxtǝ (Eigenbilzen) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) bot: bot (Eigenbilzen), botten (Eigenbilzen), -> n paor botten, i.e. schoen er aan vast.  bot (Eigenbilzen), stevel: stievele (Eigenbilzen) laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)] III-1-3
laars met sluitriempje rijstevel: rijstievel (Eigenbilzen) laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)] III-1-3
laatste evangelie t letste evangjillióm?].: het lèste evangelie (Eigenbilzen), het léste evangelie (Eigenbilzen), lèste evangelie (Eigenbilzen) Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)] III-3-3
laatste mis rap misje: rap méske (Eigenbilzen) De laatste, vaak korte mis op zondag, de laatste gelegenheid om de mis te horen [snapmèske, gawkletske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
laatste oordeel laatste oordeel: leste oordeel (Eigenbilzen), lèste wurdeel (Eigenbilzen) Het laatste oordeel. [N 96D (1989)] III-3-3
lade lade: loaj (Eigenbilzen), lōj (Eigenbilzen) lade van een tafel [ZND 37 (1941)] III-2-1
lage herenschoen, molière lage mansschoen: lage mansjoen (Eigenbilzen) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3
lage kachel voor de ketel met was of veevoer potstoof: pǫtstǫf (Eigenbilzen) De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.] I-6