24054 |
bediend worden |
bediend worden:
bediend wjadde (Q086p Eigenbilzen),
bediend wjönne (Q086p Eigenbilzen),
de laatste sacramenten ontvangen:
lèste sacreminte ontvangen (Q086p Eigenbilzen)
|
Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bedienen (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen),
iemend bediene (Q086p Eigenbilzen),
iemes bediene (Q086p Eigenbilzen),
helpen:
helpen (Q086p Eigenbilzen)
|
de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)]
III-3-1, III-3-3
|
19213 |
bedorven (persoon) |
bedorven:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
bedorven zien (Q086p Eigenbilzen)
|
met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
bedriegen (Q086p Eigenbilzen),
besodemieteren:
besodemieteren (Q086p Eigenbilzen),
kloten:
kloten (Q086p Eigenbilzen)
|
bedriegen [ZND 01 (1922)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
stallen:
stɛl (Q086p Eigenbilzen)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
18825 |
bedroefd |
bedroefd:
bedriefd (Q086p Eigenbilzen),
droef:
ook materiaal znd 23,33
drief (Q086p Eigenbilzen)
|
droef [ZND 01 (1922)] || verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
bedsprei:
bɛtsprɛ̄i̯ (Q086p Eigenbilzen),
sprei:
sprei̯ (Q086p Eigenbilzen)
|
bedsprei [RND] || Een bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
22688 |
beeldhouwer |
steenkapper:
steenkapper (Q086p Eigenbilzen),
stèènkapper (Q086p Eigenbilzen)
|
iemand die uit steen beelden maakt [beeldsteker, beeldhouwer, beeldenpikker] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22403 |
beeldzijde van een geldstuk |
kop:
kop (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen),
kruis:
krees (Q086p Eigenbilzen)
|
de beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje] [N 112 (2006)] || De beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17771 |
been |
been:
bēn (Q086p Eigenbilzen)
|
been [ZND 21 (1936)]
III-1-1
|